Taalbeschouwing

Vrijdag 28 november

13.15 u. - Rianne Schippers (2.19)

Grammaticaonderwijs moet anders! Maar wat moet een student dan precies kunnen?

Met de nieuwe kerndoelen komt er meer aandacht voor taalbeschouwing in het middelbaar onderwijs (SLO, 2024) en ontstaat er ruimte om ons grammaticaonderwijs grondig te herzien. Dat dit nodig is en dat men graag wil dat het grammaticaonderwijs op de middelbare scholen anders aangeboden wordt, is onderhand wel duidelijk. Coppen (2010), Van Rijt (2020), Mooij & Sweep (2019), Leenders (2020) en anderen doen allen voorstellen voor het vernieuwen van de didactiek (zoals het ‘voelen, vatten, verwerken’) en voor het ‘vertaalkundigen’ van de inhoud (zie bijvoorbeeld de lijst met taalkundige begrippen in het proefschrift van Van Rijt, 2020). Als wij echter graag willen dat het grammaticaonderwijs anders aangeboden wordt, dan zullen wij onze studenten daartoe voor op moeten leiden. De vraag is welke kennis en vaardigheden studenten precies nodig hebben om dat vernieuwde grammaticaonderwijs zelf aan te kunnen bieden. In deze workshop zou ik daar a.d.h.v. voorbeelden uit eigen onderwijspraktijk graag met jullie over in gesprek gaan.

14.15 u. - Anne-Sophie Ghyselen k (2.19)

Lit of cringe? Over de dynamiek van jongerentaal in Nederland en Vlaanderen

Jongerentaal is eigenzinnig, met woorden die als vuurvliegjes soms even oplichten en dan weer verdwijnen. In deze lezing duiken we in het universum van jongerentaal, en gaan we in op twee centrale vragen:

  1. Is jongerentaal de motor van taalverandering? Hoeveel invloed hebben jongeren écht op hoe de Nederlandse taal evolueert?
  2. Hoe groot is de invloed van sociale media en globalisering op jongerentaal? Wordt jongerentaal onder invloed van sociale media en het Engels steeds uniformer, of zijn er uitgesproken verschillen tussen regio’s en sociale groepen? En wat zegt dat over de functies die die taal vervult?

Bij de bespreking bouwen we op nieuwe data uit een grootschalige enquête (afgenomen in 2025) bij Nederlandse en Vlaamse jongeren (onderzoekers: Chelsey Declercq, Anne-Sophie Ghyselen, Khalid Mourigh & Kristel Doreleijers, UGent/Meertens Instituut). Laat je onderdompelen in het kleurrijke vocabulaire van jongeren en ontdek de mechanismen die hun taal vormgeven.

15.45 u. - Mo van der Schoot (2.19)

Een model voor de ontwikkeling van taalkundige competentie

In internationaal verband wordt er in het eerstetaalonderwijs gezocht naar manieren om taalkundeonderwijs op te nemen in het curriculum. In de nationale curriculumherziening krijgt taalkundige kennis aanzienlijk meer ruimte waardoor docenten meer behoefte krijgen aan handvatten om op een gedifferentieerde manier taalkundeonderwijs te geven. In deze presentatie bespreek ik mijn promotieonderzoek dat tot doel heeft om een ontwikkelingsmodel te creëren om verschillende niveaus van expliciete taalkundige competentie voor het voortgezet onderwijs te onderscheiden. Daarvoor heb ik verschillende experts (taalkundigen, vakdidactici en docenten Nederlands) bevraagd naar hun ideeën hierover in een zogenoemde Delphi-studie. Het voorlopige resultaat van die expertraadpleging en de mogelijke implicaties hiervan voor de praktijk zal ik in mijn presentatie belichten.

16.45 u. - Leonie Goutier (2.19)

Naar betekenisvol grammaticaonderwijs op de basisschool

Grammaticaonderwijs staat in het Nederlandse onderwijs steevast op het programma. Hoewel er geregeld discussie is over het nut ervan, zien we dat de meeste leerkrachten het een belangrijk onderdeel van ons onderwijs vinden. Het traditionele grammaticaonderwijs bestaat echter veelal uit ezelsbruggetjes en zinnen zonder context. Dat is een probleem, want deze didactiek lijkt niet tot echt inzicht in taal te leiden. In het voorgezet onderwijs verschuift de aandacht daarom langzaam naar een meer betekenisvolle benadering waarbij het grammaticaonderwijs inhoudelijk verrijkt wordt met taalkundige metaconcepten. In 2024 ben ik gestart met een promotieonderzoek naar de mogelijkheden hiervan voor het basisonderwijs. Ik wil tijdens de workshop een aantal opdrachten delen en met de deelnemers in gesprek gaan over bevindingen van mijn eerste deelonderzoek, waarin ik met leerkrachten lessen heb ontworpen en uitgeprobeerd in de groepen 7 en 8 van het basisonderwijs. De bevindingen geven zinvolle aanknopingspunten.