Literatuuronderwijs
Vrijdag 22 november
13.15 u. - Joris Geelen (3.19)
Poëzie in internationale context: Een digitaal samenwerkingsproject tussen Zuid-Afrika en Nederland
De Lerarenopeiding Nederlands van HAN University of Applied Sciences in Nijmegen is in samenwerking met Cape Peninsula University of Technology in Kaapstad een internationaal poëzieproject gestart voor studenten Nederlands en Afrikaans van beide universiteiten.
Het doel van het project is een duurzame samenwerking die jaarlijks studenten uit Zuid-Afrika en Nederland met elkaar in contact brengt op het gebied van internationale poëzie en haar functie in het onderwijs. Het project beoogt een digitale samenwerking te zijn waarin poëzieanalyse en het ontwerpen van lessen over Nederlandstalige en Afrikaanse poëzie centraal staan. Studenten werken online samen aan het analyseren van gedichten over een brede variëteit aan onderwerpen, zoals globalisering, kolonialisme en postkolonialisme, de gemeenschappelijke geschiedenis van de Lage Landen en Zuid-Afrika, de talen die beide letterkundes verbinden, enzovoorts.
De uitkomsten van hun poëzieanalyses gebruiken de studenten om gezamenlijk lessen over poëzie te ontwerpen, die direct ingezet kunnen worden in klaslokalen in Zuid-Afrika en Nederland. Alle lessen worden gepubliceerd op een weblog dat openbaar is voor iedere digitale bezoeker ter wereld.
14.15 u. - Twan Robben (3.19)
Creativiteitsontwikkeling in het historische letterkundeonderwijs
Deelnemers krijgen in deze workshop allereerst inzicht in creativiteitsdefinities die passend zijn voor historische letterkundeonderwijs. Daarnaast krijgen ze overzicht op het onderzoek naar creativiteitsontwikkeling in het cultuuronderwijs. Deze kennis is hopelijk inspirend genoeg om daarna zelf aan de slag te gaan. Aan het einde van de workshop is er door de deelnemers een authentieke (eerste versie van een) creatieve verwerkingsopdracht vervaardigd bij historische letterkundige teksten die een overzicht zullen bieden op de literatuurgeschiedenis. De teksten die hiervoor gebruikt worden zullen vermoedelijk van Hadewijch, Vondel, Coornhert en Ondaatje zijn.
15.45 u. Thomas de Bruijn & Marieke Korsten (3.19)
Het knooppuntenmodel 'historisch redeneren' van Bax en Mantingh als uitgangspunt bij alle literatuurprojecten
Hoe geef je betekenisvol literatuuronderwijs met het oog op de nieuwe concepteindtermen, zoals ‘de leerling legt verbanden tussen literatuur, maatschappij en cultuur’ (nummer 18) en ‘de leerling toont inzicht in historische Nederlandstalige literatuur’ (nummer 19)? Het SLO geeft mogelijke denkrichtingen als voorbeeld, maar de vertaalslag naar een les of lessenreeks wordt door docenten zélf gemaakt. In deze workshop voor vo-docenten en andere geïnteresseerden laten we zien dat het knooppuntenmodel 'historisch redeneren' van Bax en Mantingh (2019) als onderlegger voor alle literatuurprojecten kan dienen. Hieraan koppelen we vervolgens vaardigheden zoals representatieanalyse, debatteren, lees- en schrijfvaardigheid.
Aan de hand van enkele lessenreeksen, die al getest zijn in de bovenbouwklassen havo en vwo, laten we zien hoe wij ontwerpen en welke criteria we gebruiken. Hoe selecteer je een thema? Hoe combineer je vaardigheden? Wat vinden leerlingen van de werkwijze?
Ook zullen deelnemers een eerste opzet maken voor een eigen knooppunt.
16.45 u. - Nienke Draaisma (3.19)
Affectieve leesnotities in de klas
In deze workshop ga ik eerst kort in op de affectieve benadering van literatuuronderwijs vanuit mijn promotieonderzoek over dit onderwerp. Na deze korte, theoretische toelichting gaan we aan de slag met het bekijken van (affectieve) literaire logboeken die worden ingezet binnen de lessen Nederlands. Deze logboeken zijn opbouwend in moeilijkheidsgraad: het eerste boekje is geschikt voor het noteren van de leeservaring van de beginnende lezer van literatuur voor volwassenen (klas 3 à 4). De boekjes bouwen op tot een vergelijking tussen drie romans (klas 5 en/of klas 6). We bekijken in de workshop voorbeelden van leerlingen en gaan in op de manier waarop de leesnotities leerlingen dwingen tot een actieve, persoonlijke verwerking van hun leeservaring. Dit doen we door zelf aan de slag te gaan met een aantal opdrachten uit de leesnotities.